29.12.05

Tram

Het was al lang geleden dat ik nog met de tram had gereden. Sedert we naar de rand van Gent verhuisd zijn – eigenlijk al over de rand, maar goed – heb ik nog maar 2 maal de tram genomen. En we wonen hier nu toch al zo’n 2,5 jaar. Eigenlijk is dat een schande, want op een twintigtal minuten spoor je naar het centrum van de stad. Zonder file, zonder parkeerproblemen.

Deze morgen dus op de tram. Ergens onderweg stapt een jongen op met een vrij zware handicap. Hij kan niet meer helemaal recht op zijn benen staan en heeft hulp en (letterlijk) ondersteuning nodig van een andere jongen. Ik schat ze vooraan in de twintig. Jonge gasten dus. Een beetje verder in de tram zit een al wat oudere dame. Een jaar of 70, schat ik. Ze kijkt de twee jongens aan met een ocharme-blik. Ik kijk de twee gasten nog eens goed aan en zie dat ze heel veel plezier hebben. Waarmee ze lachen, weet ik niet, maar het werkt aanstekelijk. In een mum van tijd lachen de twaalf tramgasten mee, de meewarige blik verdwijnt van het gezicht van de oude dame. Ze glimlacht mee en kijkt nu vol bewondering naar de twee jongens, die een beetje verder lachend van de tram stappen. Mijn blikt kruist die van de twee jongens. Ze hebben alle twee een piercing door de onderlip. Hun lach is zo aanstekelijk dat ik ook opnieuw moet glimlachen. Ik zwaai en zij zwaaien terug. Het is alsof ze willen zeggen: “’t beste veur 't nieuw joar!” Waarop ik alleen maar kan zeggen: “uuk zu veele!”