Voor altijd
Deze week las ik in de krant dat zowat 20% van de Duitsers een terugkeer wil naar de ooit zo verfoeide muur. Ongeveer gelijktijdig met dat bericht las ik het stukje van Koen Fillet over “In mijn tijd…”. Inderdaad, om het stukje van Koen te parafraseren, er liep een muur door Berlijn en op dat moment ging dat zo blijven. Voor altijd.
Het deed me terugdenken aan de zomer van 1989, toen we met de familie een citytrip (al denk ik niet dat het toen al zo heette) maakten naar Berlijn. Doorheen die merkwaardige stad liep de muur, als een levensgroot litteken. Tijdens ons uitstapje naar Oost-Berlijn werden we geconfronteerd met de rauwe realiteit. Het stadscentrum van het oosten was netjes opgekuist; ging je even buiten het centrum, zag je al gauw de kogelgaten, getuigen van een – toen al – ver oorlogsverleden. De Stasi was alomtegenwoordig. Op één van de grote boulevards van Berlin Ost – Hauptstadt der DDR – had een Trabant postgevat. Op zich geen wonder, want Berlin (Ost) reed toen vol met dergelijk milieuonvriendelijk tweetakttuig. Wat wel verwondering wekte, was de zendapparatuur in de auto. En de twee norse mannen, die af en toe de zendapparatuur gebruikten. Na een paar honderd meter wandelen werd het opzet duidelijk: schijnbaar lukraak – maar wellicht na ruggespraak met de zendapparatuurmannen – plukten twee Vopo’s auto’s uit het verkeer.
Toen we in 1993 een rondreis maakten langs de Oostkust van de Verenigde Staten, stootten we op een gegeven moment op een Oost-Berlijnse familie. Ik herinner me nog dat de vader me toen zei (toen toch al ruim vier jaar na de Wende en drie jaar na de Wiedervereinigung): “Die Mauer steht eigentlich noch. Im Kopf.”
Tien jaar na de Oost-Europese revoluties kwam ik voor het eerst terug in Berlijn. De muur had plaats gemaakt voor indrukwekkende bouwwerken. De Duitsers spraken in die periode niet voor niets over Baustelle Berlin. Maar de sfeer in de stad bleef fascinerend. De muur stond er fysiek niet meer, maar Berlijn was (en is) toch nog altijd een gedeelde stad. Met twee stadscentra (Ku’damm en Alexanderplatz).
Berlijn is die gespleten persoonlijkheid nooit kwijtgeraakt. En dat blijkt dus nu ook uit de harde cijfers: één op vijf Duitsers wil de muur terug. Al kan je het natuurlijk ook anders bekijken: 80% wil dat de muur wegblijft. Voor altijd.
Het deed me terugdenken aan de zomer van 1989, toen we met de familie een citytrip (al denk ik niet dat het toen al zo heette) maakten naar Berlijn. Doorheen die merkwaardige stad liep de muur, als een levensgroot litteken. Tijdens ons uitstapje naar Oost-Berlijn werden we geconfronteerd met de rauwe realiteit. Het stadscentrum van het oosten was netjes opgekuist; ging je even buiten het centrum, zag je al gauw de kogelgaten, getuigen van een – toen al – ver oorlogsverleden. De Stasi was alomtegenwoordig. Op één van de grote boulevards van Berlin Ost – Hauptstadt der DDR – had een Trabant postgevat. Op zich geen wonder, want Berlin (Ost) reed toen vol met dergelijk milieuonvriendelijk tweetakttuig. Wat wel verwondering wekte, was de zendapparatuur in de auto. En de twee norse mannen, die af en toe de zendapparatuur gebruikten. Na een paar honderd meter wandelen werd het opzet duidelijk: schijnbaar lukraak – maar wellicht na ruggespraak met de zendapparatuurmannen – plukten twee Vopo’s auto’s uit het verkeer.
Toen we in 1993 een rondreis maakten langs de Oostkust van de Verenigde Staten, stootten we op een gegeven moment op een Oost-Berlijnse familie. Ik herinner me nog dat de vader me toen zei (toen toch al ruim vier jaar na de Wende en drie jaar na de Wiedervereinigung): “Die Mauer steht eigentlich noch. Im Kopf.”
Tien jaar na de Oost-Europese revoluties kwam ik voor het eerst terug in Berlijn. De muur had plaats gemaakt voor indrukwekkende bouwwerken. De Duitsers spraken in die periode niet voor niets over Baustelle Berlin. Maar de sfeer in de stad bleef fascinerend. De muur stond er fysiek niet meer, maar Berlijn was (en is) toch nog altijd een gedeelde stad. Met twee stadscentra (Ku’damm en Alexanderplatz).
Berlijn is die gespleten persoonlijkheid nooit kwijtgeraakt. En dat blijkt dus nu ook uit de harde cijfers: één op vijf Duitsers wil de muur terug. Al kan je het natuurlijk ook anders bekijken: 80% wil dat de muur wegblijft. Voor altijd.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home