18.5.06

viva de huig-r!

Ik hoorde deze middag op de radio een interessante taalkundige bijdrage over de algemene verspreiding van de huig-r (in de volksmond wel eens de Birgit-Vanmol-r genoemd). Onderzoekster Evie Tops van de VUB heeft voor haar doctoraatsonderzoek empirisch vastgesteld wat alle neerlandici allang vermoedden: de huig-r is aan een opmars bezig.

Niet dat Limburg en Gent - van oudsher de huig-r-streken - zoveel invloed hebben op de uitspraak van onze taal. Tot spijt van wie 't benijdt is immers Brabants nog altijd het meest doorslaggevend op dat vlak.

Uiteraard heeft de omgeving wel een invloed op de uitspraak. Als ik naar onze twee oudste kinderen luister, dan stel ik vast dat beiden met een huig-r spreken. Dat we in het Gentse wonen, zal daar niet vreemd aan zijn.

Wat mij eigenlijk het meest bezighoudt, is waarom er inderdaad een onomkeerbare evolutie is van tongpunt-r naar huig-r. Onomkeerbaar, want het jonge volkje stort zich massaal op de hippe huigklank. Wat mij van de colleges dialectologie die ik als student volgde, bijgebleven is, is de volgende redenering:

- taal streeft naar vereenvoudiging
- de huig-r is makkelijker uit te spreken
- dus: over enkele generatie zal het Nederlands enkel nog een huig-r kennen.

Al kan ik mij voorstellen dat dat niet de enige reden is. En ik vind ook nergens bewijzen die deze stelling kunnen staven.