20.3.08

RE: Kennisafname: van kwaad naar erger

Beste Marc,

Eigenlijk had ik lang geleden al besloten dat ik niet (meer) zou meedoen aan de ongoing discussie over kennisafname wegens geen zin in tijdverlies.

Maar jouw blog van deze week op Lerarenblogs.be verplicht me om in de (virtuele) pen te kruipen. Hoewel je het voorbije jaar al in diverse media je punt hebt kunnen scoren, hamer je voor de zoveelste keer op het kennisverlies bij leerlingen. Ditmaal zijn de basisvaardigheden ICT aan de beurt. Via een schimmige berekening probeer je duidelijk te maken dat een spectaculaire meerderheid van leerlingen niks kent van Word, Excel of PowerPoint.

Je “onderzoek” vertoont methodologisch nochtans zeer grote gaten. Mij is helemaal niet duidelijk wat precies gemeten werd en hoe dat dan wel gevraagd werd. Op geen enkele manier wordt bovendien de link gelegd met de eindtermen ICT in het middelbaar onderwijs. Gelukkig geef je in zijn stukje zelf al aan hoe we de resultaten van je onderzoek moeten interpreteren: “Uiteraard rijst (…) de vraag in hoeverre deze resultaten representatief zijn.”

En je volgende paragraaf luidt als volgt:

De onderstaande cijfergegevens zijn gebaseerd op de gegevens van 598 studenten die afkomstig zijn uit verschillende scholen (en dus een representatieve staalkaart zijn). Ze bewijzen dat de basisvaardigheden ICT bij de meeste leerlingen helemaal niet bereikt zijn bij het verlaten van het secundair onderwijs.

Ik wil daar – als prille onderzoeker en als gedreven leerkracht – twee kritische kanttekeningen bij maken:

1. Of die 598 studenten een representatieve staalkaart zijn, hangt niet enkel af van “de macht van het getal”. Als wiskundige zou je moeten weten dat getallen niet altijd alles zeggen. De volgende vragen zijn minstens even belangrijk (in random order en niet-exhaustief): Over welke scholen gaat het hier? Hoe zijn die scholen regionaal verdeeld? Hoe zit het met de aantallen uit ASO-TSO-BSO? Wat is hun voortraject? Welke studierichtingen zijn (niet) vertegenwoordigd? Hoe zit het met de verdeling meisjes/jongens? En wat met het onderscheid allochtonen/autochtonen? En uiteraard moet er naast het (kwantitatieve) cijferwerk ook plaats zijn voor kwalitatief onderzoek: de vele verhalen met allerlei stakeholders vertellen net het omgekeerde van wat jij hier in je blog probeert te vertellen. Perceptie, heet zoiets. Ik ben de eerste om er mijn studenten op te wijzen dat perceptie niet altijd met de waarheid hoeft te stroken, maar toch. Wanneer de resultaten van kwantitatief en kwalitatief onderzoek zo ver uit elkaar staan, moet je je als onderzoeker vragen stellen bij de methodologie, de vraagstelling, het hele onderzoeksresultaat.
2. Of die cijfers derhalve bewijzen dat de basisvaardigheden ICT niet bereikt zouden zijn, weet ik niet zo goed. Ik zou als gedreven leerkracht (die je ongetwijfeld ook bent) eerder mijn twijfels hebben bij dergelijke stalinistische scores. Ik zou met slaagcijfers uit ons eerste jaar bedrijfsmanagement ook het omgekeerde kunnen bewijzen van wat jij hier neerschrijft. Maar daar schieten we niets mee op.

Beste Marc, veel liever dan een nietszeggende tabel zou ik graag hebben dat je vanaf nu – met jouw visie – meedenkt over de toekomstige rol die we weggelegd zien voor het onderwijs. Hoe kunnen we onze leerlingen/studenten opleiden om op een volwassen manier om te gaan met de almaar complexere uitdagingen in onze maatschappij?

Tot slot nog dit: elk jaar opnieuw sturen we onze laatstejaarsstudenten gedurende één semester op stage. Dat doen we niet zomaar. Dat gebeurt na een grondige opleiding van 2,5 jaar. Bij de stagebezoeken valt het ons steeds weer op dat verschillende mentoren onze studenten loven en prijzen omwille van hun goeie en doorgedreven ICT-kennis en -vaardigheden. Nu zijn we er wel van overtuigd dat we onze studenten heel goed opleiden, maar om hen in drie jaar tijd van nietsnutten op te leiden tot computerspecialisten? We zijn goed, maar zo goed?

Met collegiale bloggersgroet,

Geert

Labels: , ,