Productief
In het Engels heb je dat probleem niet. Daar vecht “the bad guy” altijd tegen “the good guy”. Ze maken er zelfs filmtitels over (the Good, the Bad, and the Ugly).
Maar hoe zeg je dat nu in het Nederlands? Het lijkt een dermate belangrijke kwestie dat je ze het best aan kleuters voorlegt. Nu wil het toeval dat er hier in huis zo een paar rondlopen. Zij weten dat er slechteriken (met één k – sla er de woordenlijst maar op na) in de wereld zijn, maar hoe noem je nu de goeien? Juist, de goeieriken.
En van –rik, mv. –riken, kunnen we bij nader inzien best wel een productief suffix maken, zoals dat heet. De filmtitel is zo vertaald: de goeieriken, de slechteriken en de lelijkeriken. Mensen met een lijfgeur worden stinkeriken, mensen met veel geld rijkeriken. Wie stinkend rijk is, wordt in veel gevallen een luierik, maar dat doet hier eigenlijk niks ter zake.
Het valt me trouwens op dat –rik vooral gebruikt wordt bij woorden met een negatieve bijklank: slechterik, stouterik, bangerik. Zou dat toeval zijn? Misschien moeten we die vraag eens voorleggen aan de Taalprof, al weet ik niet of het voor hem hardcore grammatica genoeg is. Zullen we het hem vragen?
Maar hoe zeg je dat nu in het Nederlands? Het lijkt een dermate belangrijke kwestie dat je ze het best aan kleuters voorlegt. Nu wil het toeval dat er hier in huis zo een paar rondlopen. Zij weten dat er slechteriken (met één k – sla er de woordenlijst maar op na) in de wereld zijn, maar hoe noem je nu de goeien? Juist, de goeieriken.
En van –rik, mv. –riken, kunnen we bij nader inzien best wel een productief suffix maken, zoals dat heet. De filmtitel is zo vertaald: de goeieriken, de slechteriken en de lelijkeriken. Mensen met een lijfgeur worden stinkeriken, mensen met veel geld rijkeriken. Wie stinkend rijk is, wordt in veel gevallen een luierik, maar dat doet hier eigenlijk niks ter zake.
Het valt me trouwens op dat –rik vooral gebruikt wordt bij woorden met een negatieve bijklank: slechterik, stouterik, bangerik. Zou dat toeval zijn? Misschien moeten we die vraag eens voorleggen aan de Taalprof, al weet ik niet of het voor hem hardcore grammatica genoeg is. Zullen we het hem vragen?
Labels: kindertaal, Nederlands, suffix
1 Comments:
Er is al eens een taalprof geweest die hierover iets gezegd heeft, namelijk Schönfeld, in zijn historische grammatica van het Nederlands. Hij merkt op dat het achtervoegsel -ik vroeger al zo'n ongunstige betekenis had (vuilik, viezik). Schönfeld veronderstelt verder dat het achtervoegsel -erik misschien een contaminatie is van -erd en -ik (uit viezerd en viezik krijg je dan viezerik). Maar het wordt alleen achter een bijvoeglijk naamwoord gebruikt. 'stlnkerik' lijkt me onwaarschijnlijk.
Een reactie posten
<< Home