20.8.06

de Madagascarkakkerlak

Het zou een prachtige quizvraag zijn: hoeveel a's telt Madagascarkakkerlak? Het antwoord is makkelijk gevonden als je het woord leest, maar als je het woord voor het eerst hoort (en zelfs leest), dan moet dat toch nog een tweede keer voordat je echt doorhebt dat het om een beestje gaat.

Ik heb dit wonderbaarlijk schepsel leren kennen bij ons recent bezoek aan de Antwerpse zoölogie. Bij nader onderzoek lees ik dat deze reuzekakkerlak soms wel eens vergezeld wordt van het vervaarlijke epitheton "sissende" (of in het Engels: Hissing).

Voor een quizvraag dus een schitterend dier. In het gewone leven zou ik het beestje niet zo graag in het donker tegenkomen...

P.S.: Zou M.V. (als kenner van spinnen en ander ongedierte) dit diertje kennen?

17.8.06

Dodentocht 2006

De Dodentocht in Bornem: 100km wandelen binnen de 24u. Je moet een beetje gek zijn om eraan te beginnen. Vooral: het was maar goed dat we niet zo best wisten waaraan we begonnen.

Met vijven waren we. Eigenlijk waren we met iets meer dan 8000, maar de vijf waarover ik het heb kenden mekaar. Familie en vrienden van familie. Voor iedereen was het de eerste deelnmae.

Na 35 km waren we nog met drie. De twee anderen moesten noodgedwongen (door blaren en vermoeidheid) de strijd staken, nog voor we bij den Duvel waren (rond km 40). Nog eens 30 km verder hadden we met zijn drieën een zeer moeilijk moment. Het is zo dat je in het begint stapt tot aan het 50 km-punt, waarna je gedurende een zeer korte periode zeer licht euforisch bent. Dat duurt niet lang, want al gauw besef je dat er nóg 50 km volgen. En het meeste vet is dan al van de soep.

Maar goed, we zaten dus nog samen tot rond de 65 km. Dan stond ik er plots alleen voor. Mijn kompanen moesten afhaken, dachten zelfs aan stoppen, maar konden bij de volgende controlepunt zichzelf toch nog overhalen om naar de eindmeet in Bornem te stappen.

De 25-30 volgende kilometers waren vooral mentaal enorm zwaar. Ik hield mezelf voor wat ik vooraf gelezen had: veel drinken en voldoende eten op de controleposten. Gelukkig was er vanaf dat moment om de 5 km een (relatief) rustpunt.

De laatste 8-10 km kreeg ik (gelukkig) nog fietsend gezelschap. Zo kon ik ook mijn rugzak overlaten, want hoewel er niet erg veel instak, begon die na 17-18u toch te wegen.

De ultieme kilometers denk je absoluut niet meer aan opgeven. Het enige wat telt, is de eindmeet halen. Ik heb nog wat lijken opgeraapt. Sommigen gingen niet harder dan 2-3 per uur...

En dan zie je de boog van de laatste 500m. De nadar. De mensen. Je hoort het applaus. Ongelooflijk dat je na 99,5km zwoegen nog in staat bent om te genieten.

De aankomst gebeurt na ruim 20 uur in een roes: een ananas als trofee, de laatste scan, het diploma, de medaille en nog wat materiaal. Maar vooral het besef en de vuist: ik heb het gehaald!

Maar of ik het ooit nog opnieuw doe? Daarvoor is het nu nog te vroeg. Misschien als de kinderen wat groter zijn...